Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Certificaat

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), o. (...caten), getuigschrift, schriftelijke verklaring, bewijs, attest : een certificaat van echtheid ; — als waardepapier : certificaat van Ned. werkelijke schuld ; — certificaat van oorsprong, bewijs van herkomst van goederen, in sommige landen gevorderd bij invoer, of dienende als bewijs voor de koper dat het gekochte uit de verlangde fabriek, van het verlangde merk is : certificaat van oorsprong van een piano, van een naaimachine ; — met een (spoed)certificaat naar Europa vertrekken, geneeskundige verklaring, dat een Europeaan in Indië met spoed buitenlands verlof moet nemen.

< >