Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afpachten

betekenis & definitie

(pachtte af, heeft afgepacht),

1. van iem. iets (vooral landerijen) in pacht of hum nemen: ik heb hem al zijn land afgepacht; 2. door een hogere huurprijs onttrokken aan hem die reeds met de eigenaar een afspraak omtrent de pacht gemaakt had.

< >