Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aalgeer

betekenis & definitie

m. (-en), oudere vorm van het thans gebruikelijke elger, aalschaar; ...GLAD, bn., zeer glad; (fig.) zeer slim; ...GRONDEL, m. (-s), aalvonnige grondel; ...HOEKWANT, o. (geen mv.), vistuig met hoeken om aal te vangen; ...IJZER, o. (-s), elger; ...JAAGNET,

o. (-ten), groot werpnet met diepe kuil dat aan vier touwen opgehaald en in Groningen gebruikt wordt om aal of paling te vangen; ...KAAR, v. (...karen), kast, meest van hout, van gaten voorzien, waarin aal levend bewaard en gespeend kan woorden ; ...KAST, v. (-en), houten kast, van een rooster met zijborden voorzien, waarmede bij watermolens aal wordt gevangen ; ...KORF, m. (...korven), 1. korf waarmede men aal vangt; — 2. (veroud.) achterste ; hachje : hij is bang voor zijn aalkorf ; ...KUB(BE), v. (-n), 1. aalskruik; — 2. aalkorf; ...KWAB(BE), v. (-n), zekere vis (Zoarces viviparus), ook aalpuit, puitaal, kwabaal geheten.

< >