Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Kalender

betekenis & definitie

Het Romeinse jaar was een maanjaar van 354 dagen, verdeeld over iz maandenm Oorspronkelijk begon het jaar op 1 maart, vandaar de namen september, oktober, november en december (zie bij januari).

In elke maand kenden de Romeinen drie dagen die een bijzondere naam droegen. Een daarvan waren de Kalendae, de eerste dag van elke maand. Men meent dat in dit woord het Griekse werkwoord kalein verborgen is, dat: roepen betekent. Op die dag riep namelijk een der priesters de nieuwe maand af, die met de nieuwe maan samenviel. Ook werden dan de in die maand vallende feestdagen ‘afgeroepen’. Van het woord kalendae is kalendarium gevormd, het boek waarin de Romeinse geldschieters de renterekeningen van hun klanten boekten. Via het Frans of Duits levert dit ons woord kalender op in de betekenis: tijdwijzer, almanak.