Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Hardvochtig

betekenis & definitie

Vroeger meende men dat de menging van vochten in het menselijk lichaam bepalend was voor het karakter. Vandaar in onze taal woorden als koelbloedig, zoetsappig en hardvochtig.

Wie hardvochtig is heeft in eigenlijke zin een gestel dat voor geen ongemak, voor geen koude of pijn terugdeinst. Hij is dus kloek, zowel van lichaam als van geest. Vondel spreekt van de hardvochtige landman en bedoelt de boer die aan weer en wind gewend is. Wie geestelijk hardvochtig is, is niet weekhartig, is doortastend, flink. Dicht bij deze betekenis ligt die van: onaandoenlijk, ongevoelig en daaruit vloeit voort: onmeedogend, meedogenloos, wreed. Dit is thans de enige betekenis.