Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Gesticht

betekenis & definitie

Gesticht betekent: gebouw, instituut, inrichting. Natuurlijk is ’t woord verwant met het werkwoord stichten: bouwen, oprichten, zorgen dat iets tot stand komt.

Dit werkwoord wordt ook figuurlijk gebruikt. Men zegt bijvoorbeeld: onheil stichten, verwarring stichten. Dan betekent het: veroorzaken. Vervolgens wordt stichten gebezigd in de zin van: in zedelijk opzicht bouwen en dus: in de vereiste verheven stemming brengen. Hierbij behoort het woord stichtelijk: treffend, tot godsdienstzin opwekkend, dat ook in andere zin wordt gebruikt, bijvoorbeeld in: ik dank er stichtelijk voor. Gesticht betekent: getroost, in een gewijde stemming gebracht, het tegenovergestelde van onsticht: geërgerd, gekwetst in zijn gevoelens.