tot het heiligbeen (os sacrum) behorend. Sacrale anaesthesle, gevoelloosheid van de bilnaad en de organen van het bekken, teweeggebracht door inspuiting van een gevoelloos makende oplossing in het heiligbeenskanaal; syn. epidurale, extradurale anaesthesie.
S.-autonoom, het benedenste gedeelte van het autonome (zie ald.) zenuwstelsel, afkomstig van het ruggemerg. Vgl. Craniaal autonoom. Sacrale gezwellen, aangeboren gezwellen, meestal teratomen (zie ald.) in de streek van het heilig- en stuitbeen. Sacrale kern (Stilling), een groep cellen in het heiligbeengedeelte van het ruggemerg, overeenkomende met de zuilen van Clarke. S. merg, het heiligbeengedeelte van het ruggemerg; vgl.
Conus medullaris. Sacrale wervels, de vijf wervels, die het heiligbeen vormen. Sacrale zenuwen, = nervi sacrales.