Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Paradox

betekenis & definitie

in strijd met wat men zou menen, van Trapa, naast en S6^x, mening. P. van Neisser-Wechsberg, zie Prozone-effect.

Paradoxe contractuur (C. Westphal), de tonische samentrekking van de m. tibialis anterior, die men kan verwekken, als men deze spier plotseling ontspant door de voet omlaag te buigen. Paradoxe diarrhoea, buikloop die het gevolg is van verstopping en van prikkeling van de darm door zijn inhoud. Paradoxe embolie (Zahn), verstopping van lichaamsslagaderen met stolsels uit de aderen of het rechter hart, zonder dat de stolsels eerst door de longen gaan; gevolg van het bestaan van openingen in de tussenschotten van het hart. Paradoxe lichtreactie, verwijding van de pupil bij het invallen van licht. Paradoxe pols, zie Pulsus paradoxus.

Paradoxe spiertrekking (Du Bois Reymond), het verschijnsel dat, als men bij een kikvors één der beide takken van de n. ischiadicus prikkelt, zich ook de spieren samentrekken, die door de andere tak worden geïnnerveerd. Paradoxe middenrifbeweging, het omhooggaan van het middenrif bij de inademing en het omlaag gaan bij de uitademing, aan de zijde, waar zich een pyo- of seropneumothorax bevindt.