(verkleinwoord van capsa, doos, omhulsel), kapsel, capsule, omhulsel.
1. (in de ontleedkunde), een vlies, dat een of ander deel of vocht insluit, beurs. C. adipósa (renis), vetkapsel der nier. C. articularis, gewrichtsbeurs, beursband, het vlies, dat de beide gewrichtsuiteinden tezamen omgeeft. C. externa (Burdach), een band van witte stof, die het corpus striatum ter zijde en naar voren omgeeft. C. fibrósa (Glissonii), het bindweefsel, dat in de lever de vertakkingen der poortader omgeeft. C. fibrósarénis, de gladde, nauw aansluitende bindweefsellaag onder de C. adiposa. C. glomérulae, de kapsels, die de nierkluwentjes omhullen. C. interna, a. de witte massa tussen nucleus caudatus en nucleus lentiformis (pars frontalis) en tussen nucleus caudatus en thalamus opticus (pars occipitalis) (Burdach); de plaats, waar zij ombuigt heet genu, knie; b. een peesblad, dat de voorste uiteinden der rechte oogspieren omsluit (Motais). C. lentis, lenskapsel, omhult de lens van het oog. C. nuclei dentati, de witte stof rondom de nucleus dentatus van de kleine hersenen. C. renalis = C. adiposa. C. synovialis, = C. articularis. C. Tenóni = fascia bulbi.
2. (in de artsenijbereidkunde), omhulsels voor geneesmiddelen, die slecht smaken, of waarvan men wenst, dat zij eerst in een bepaald gedeelte van het spijsverteringskanaal tot oplossing geraken. Capsulae amylaceae, stijfselkapsels voor poeders (ouwels). Capsulae gelatinosae, gelatine- of lijmkapsels voor vloeistoffen. Capsulae ceratinósae, hoornkapsels voor geneesmiddelen die in de dunne darm moeten vrijkomen. Capsulae gelatinósae formalinatae, syn. glutoide, desmoide, geloduraatkapsels, bereid van gelatine, die in formaline hard is gemaakt; lossen moeilijk in maagsap, gemakkelijk in alvleessap op. C. operculatae (operc u I u m, deksel), gelatinekapsels met deksel.
