Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Prij

betekenis & definitie

eig. dood beest, aas; dan hatelijke benaming voor een vrouw, veelal met bv.nw. als vuil, oud enz. Het is overgenomen uit het fra. proie, in den ouderen vorm preie, uit lat. praeda, buit.

Later werd het opnieuw overgenomen als prooi. Bij Vondel: „Als men (van honger) ’t leder van de schoenen, katten, prijen heeft geknauwt” (1,704). „Der prijen stanck” (1, 485). Huygens gebruikt het als scheldwoord, maar minder sterk dan nu: „Moy Annetje is maer een dubbelhertigh prijtje.” Nu zelfs wel liefkoozend gebruikt tegen kinderen, zooals ook diefje, smeerlapje, vuilikje.