telkens, eig. om een kleinigheid, voor de minste kleinigheid. Vroeger zei men ook: om een haverkaf, om een haverstroo.
De bet. van klap is hier niet zeker; ’t kan hetzelfde zijn als kaf of stroo, nml. het klopsel, de afval v. d. haver; zou ook kunnen zijn hetzelfde woord, dat men in ’t nnd. heeft klapp, klape = handvol, bosje, wisch.