Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Bollebuis

betekenis & definitie

ook Bolleboos, voor: dikken, welgedanen, goedigen persoon; eigenlijk de naam van zekere dikke gebakjes; het zou gevormd zijn van bol en buis (in den zin van vriend), en hieraan gegeven overdrachtelijk, als die van dikke zuster, broedertje, poffertje en derg. Niet onmogelijk is het echter, dat de naam, aan het gebak gegeven, een is met bolleboos, in den zin van baas (= groote, geduchte) persoon, hier op een voorwerp overgedragen.

Beets, C. Obsc. 170: „Met slaan van negenen kwamen er drie stevige, opgeschoten knapen, goedige bollebuizen, met hun besten rok aan, en boorden tot over de ooren.” Dikwijls van kinderen: een bolleboos van een jongen.