Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

Mogol

betekenis & definitie

Mogol [volkerennaam]. Mogol (vergelijk het Engelse Moghul) is de echte Aziatische naam van de Tartaarse volksstam die wij gewoonlijk met invoeging van een n Mongolen noemen. De vorsten van deze stam worden doorgaans ‘de grote Mogol’ genoemd. De grondlegger van de dynastie van de Mogols, die sedert het jaar 1526 haar zetel had in Delhi in Hindoestan, was de beroemde Tamerlan, die dan ook veelal als de eerste Grote Mogol wordt aangemerkt. Zie bijvoorbeeld Valentijn, IV, 2, p. 165. Echter wordt ook de zevende Grote Mogol, Sjah Baber, wel eens als de eerste voorgesteld, omdat met hem de regering van deze dynastie te Delhi begint. De Nederlanders kwamen in de tijd van hun vestiging en veroveringen in Hindoestan met de Grote Mogols dikwijls in aanraking; de Engelsen, die in hun voetstappen traden en hen uiteindelijk geheel uit dit gebied verdrongen, hebben het gezag van de Grote Mogols eerst allengs ondermijnd en uiteindelijk, toen het niets meer dan een schaduw geworden was, in 1828 opgehouden te erkennen. Desalniettemin komt de naam Grote Mogol, of enkel Mogol, niet enkel veelvuldig bij onze geschiedschrijvers voor, maar is hij ook overgebleven in de volkstaal, om een potentaat, een despoot, iemand die zich op zijn gezag, zelfs in geringe zaken, veel laat voorstaan, aan te duiden. Zo wordt zelfs bij Cremer, Anna Rooze, II, p. 348, een keukenmeid schertsenderwijs ‘een keukenmogol’ genoemd, in dezelfde zin waarin wel eens in het dagelijks leven van de ‘keukenprinsessen’ gesproken wordt.

< >