Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

mesties

betekenis & definitie

mesties [halfbloed]. Onze oude schrijvers schreven mestice of ook wel mixtice en mixstice. Deze laatste vormen moesten zeker tonen dat zij daarin het Latijnse mixtus, deelwoord van miscere ‘mengen’, erkenden. Toch bewijzen de gewone vormen dat wij ook dit woord van de Portugezen en Spanjaarden ontvangen hebben, die ook in het Latijn de vorm met x reeds met mistus afgewisseld vonden. Wij zullen dus, om het gebruik van dit woord goed te leren kennen, ook nu weer de beste Spaanse en Portugese woordenboeken raadplegen. In het Spaans schrijft men mestizo, en het woordenboek van de Real Academia Española zegt daarvan: ‘Mestizo se aplica a la persona o animal nacido de padre y madre de diferentes castas’, dat is: mestizo wordt gebruikt van een persoon of van een dier, geboren uit vader en moeder van verschillende stam. Evenzo leest men in het Portugese woordenboek van Moraes Silva op mestiço of mistiço: ‘Filho de animaes que não são da mesme especie’, dat is: afstammeling van dieren die niet van dezelfde soort zijn. Dit is dus de eerste en algemene betekenis die het woord nooit heeft verloren. Vooral blijkt dit uit het gebruik van métis (hetzelfde woord met uitstoting van de s) en de bijvorm métif in het Frans. Zo spreekt men van ‘animaux métis’, ‘fleurs métisses’, ‘mestiz Français, demi Bourgoings’ en figuurlijk ‘une classe métive également étrangère à la noblesse et au tiers état.’ Zie het woordenboek van Littré op métis. Zo ook spreekt Mallat, Les Philippines, II, p. 133, van métis Chinois, waardoor hij de afstammelingen van Chinezen en inlandse vrouwen te Manilla aanduidt, de klasse die wij te Batavia perĕnakan tjina noemen.

Maar behalve deze algemene betekenis van persoon of dier van gemengde afkomst heeft het gebruik aan mesties een speciale betekenis gegeven, waardoor het een bijzondere klasse van kleurlingen aanduidt. Het woordenboek van de Real Academia Española laat op de aangehaalde woorden volgen: ‘Dicese con especialidad del hijo de Español y India’, dat is: met name zegt men het van de zoon van een Spanjaard en van een Indiaanse vrouw. Aan deze speciale betekenis houdt zich het Nederlandse woordenboek van Van Dale met de omschrijving: ‘afstammeling van eenen blanke en eene Indiaansche (Amerikaansche) of van eenen Indiaan en eene blanke.’ Bij Moraes Silva zijn de woorden: ‘O filho de Europeu com India, branco com mulata,’ enz., dat is: zoon van een Europeaan met een Indiaanse, van een blanke met een mulattin, enz., meer als voorbeelden van het gebruik van mesties te beschouwen.

Zowel in onze Oost- als in onze West-Indische bezittingen hebben wij het woord mesties van de Spanjaarden of Portugezen overgenomen. In Oost-Indië, waar geen negers en dus ook geen mulatten voorkomen, maar men de inlanders, ofschoon zeer ten onrechte, zwarten noemde, waren mixsticen volgens Valentijn, II, I, p. 256: ‘kinderen of van Hollandsche vaders en swarte moeders (want nooit heb ik daar kinderen van een blanke moeder en swarte vader gesien, nog daar af gehoort) of wel van swarte moeders en Portugeesche vaders, die men Toepassen noemt, zijnde afsetsels der Portugeesen, die in de eerste tijden met eygen bewilliging hier gebleven zijn.’ Valentijn spreekt hier wel bepaaldelijk van Ambon, maar hetzelfde gold van al de Indische gewesten onder het beheer van de Compagnie. Zo onderscheidt N. de Graaff in zijn Voyages aux Indes Orientales, p. 290, de vrouwen te Batavia in ‘Hollandoises, Indiennes, Mestices et Kastices.’ De Hollandoises zijn de in Nederland geborenen die naar Indië zijn overgekomen; de Indiennes of Hollandoises-Indiennes de in Indië uit Hollandse ouders geborenen; de Mestices die gesproten zijn uit een Hollandse vader en een inlandse vrouw; de Kastices (zie kasties) de kinderen van een Hollandse vader en een Mestice. Vergelijk ook nog Batavia in derzelver gelegenheid, deel III, p. 3. De namen Mesties en Kasties worden thans in Nederlands Oost-Indië weinig meer gehoord.

In Nederlands West-Indië zou, volgens dr. Dumontier (in de Catalogus der afdeeling Nederlandsche Koloniën van 1883, groep I, p. 152) Mesties een speciale betekenis hebben, die evenwel van die bij de Spanjaarden verschilt; de Mestiezen zouden daar de afstammelingen zijn, niet van een blanke vader en een Indiaanse vrouw, maar van een blanke vader en een mulattin, terwijl de afstammelingen van een blanke vader en een mestiezin kastiezen zouden heten. Van Sijpesteyn, Suriname, p. 161, bepaalt zich tot de opmerking dat de kleurlingen, naarmate zij meer tot het blanke type naderen, Mestiezen, Kastiezen en Poestiezen worden genoemd.

< >