Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

mandarijn 2

betekenis & definitie

mandarijn [Chinees ambtenaar]. Een oude afleiding, die onder andere bij Hyde, De Ludis Orientalibus, voorkomt, is die van mandarijn uit het Portugese mandar ‘bevelen, gelasten’. De plaats uit Hyde kan men vinden in Hobson-Jobson, p. 421. Prof. Veth verklaart zich voor dezelfde etymologie en verwerpt een andere, volgens welke mandarijn een verbastering is van mantrî (stam mantrin), een oorspronkelijk Sanskrietwoord dat in de moderne Indische talen voortleeft en ook tot de Maleiers, Javanen enz. is doorgedrongen. Van een tegengestelde mening zijn Yule en Burnell. In hun artikel Mandarin vermelden deze geleerden de afleiding uit mandar en bestrijden die dan op even grondige als uitvoerige wijze. Wij zullen de hoofdpunten van hun betoog beknopt meedelen. Een afleiding als mandarim, mandarij uit mandar is in het Portugees een taalkundige onmogelijkheid. Zij gispen Crawfurd, die het Maleise mantri uit het Portugees afleidt en wijzen op de nog grotere averechtsheid van Marsden, die, videns meliora, deteriora secutus [het betere ziende, toch het slechtere volgend], zegt: ‘The officers next in rank to the Sultan are Mantree, which some apprehend to be a corruption of the word Mandarin, a title of distinction among the Chinese.’ Verder wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de oudste berichten die van mandarijn gewagen, niet eens betrekking hebben op China, maar op Indië en Indonesië. De bewijsplaatsen ter staving van hun gevoelen kunnen wij hier niet alle overnemen; de belangstellende lezer gelieve die zelf in Hobson-Jobson na te gaan. Slechts met één aanhaling willen wij een uitzondering maken, namelijk uit de kroniek van Gaspar Correa, die omstreeks 1512 in Indië moet gekomen zijn. Hij zegt, van de Molukken sprekende, volgens de Engelse vertaling: ‘and they cut off the heads of all the dead Moors, and indeed fought with one another for these, because whoever brought in seven heads of enemies, they made him a knight, and called him manderym, which is their name for Knight.’ Derhalve, de Portugees Correa zegt dat mandarym, dit is mandarijn, in de taal van de inlanders van de Molukken zoveel als ‘ridder’ betekent. Hij vergist zich, uit gebrek aan kennis van de inlandse talen, maar zijn moedertaal, het Portugees, heeft hij stellig goed genoeg gekend om te weten dat manderym daarin onbestaanbaar was.

Wij behoeven aan het betoog van Yule en Burnell niets toe te voegen. Alleen een korte opmerking over de neusklank aan het eind van het woord en over de d voor t. Uit meer voorbeelden blijkt dat de Portugezen de neiging hadden zo’n neusklank in de uitgang te gebruiken. Vandaar de vorm palankijn in plaats van palankî; Samorim, bij ons verder verbasterd tot Zamorijn, dat een verknoeiing is van Sâmudrî ‘zeekoning’. Bij Barbosa vindt men nauwkeuriger Zomodri, en bij Varthema Samory. Trouwens van mandarijn bestaat een bijvorm zonder neusklank, namelijk mandarij. Wat de d betreft, die achten wij ontstaan uit de Malayalam of Tamil uitspraak mandiri. [K]