Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

kris 1

betekenis & definitie

kris [soort dolk]. De kris is het gewone wapen van de Javanen, dat zij zelfs in de diepste vrede altijd bij zich dragen. ‘Men kan de kris een ponjaard noemen, omdat het lemmer (behoudens de golving) steeds recht en slechts drie à vier palmen lang is; maar het is daarentegen altijd plat, als dat van een zwaard, ofschoon scherp aan beide zijden. De snede, hoewel nooit ver van de rechte lijn afwijkend, volgt in vele der meest voorkomende verscheidenheden eene golflijn met meer of minder, en grooter of kleiner bochten.’ In deze korte beschrijving, die ik hier overneem uit mijn Java, deel I, p. 611, heb ik getracht de onnauwkeurigheden te vermijden, die gewoonlijk in de omschrijvingen van het woord worden aangetroffen. De kris heeft niet de vorm van een slang en kan zelfs geheel recht van snede zijn; een kris is dikwijls vergiftigd, maar dit behoort niet tot zijn wezen.

Het is zonderling dat in een zo eenvoudig woord, dat met de letters van onze taal nauwkeurig kan worden uitgedrukt, zovele verschillende en verkeerde schrijfwijzen voorkomen, vooral daar men de juiste vorm cris (= kris) reeds vindt in Begin ende Voortgangh, Tweede schipvaerd, p. 12. Van Linschoten, Itinerario, p. 25, schrijft: ‘de pongiaerden, die men in Indië heet cryses.’ Bij Wouter Schouten vind ik nog in de uitgave van 1780 kritzen gespeld. Vooral vindt men dikwijls krist geschreven.

Van kris heeft men in Indië het werkwoord krissen gevormd, voor ‘met de kris afmaken’. Zo zal men er bijvoorbeeld zeggen: ‘de ter dood veroordeelde misdadigers werden vroeger in de Vorstenlanden op Java gekrist.’

< >