Wat is de betekenis van Ponjaard?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

ponjaard

(17e eeuw) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. 'Zijn ponjaard trekken': copuleren, neuken. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ponjaard

[Fr. poignard, van poigne = vuist, Lat. pugnus] bep. kort rapier, bep. dolk.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ponjaard

dolk; korte degen (gesch.)

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

ponjaard

ponjaard - Sierdolken behorend bij een uniform. In de 16e en 17e eeuw werd de term 'ponjaard' gebruikt voor dolken in algemene zin. Zie 'dolken'.

2024-04-20
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

ponjaard

ponjaard - penis; eig. ‘korte, puntige degen’ (vgl. degen, lans, piek). In de verb. zijn ponjaard trekken, copuleren. Niet een woortie meer ghesproken Mits hy voort syn Ponjaert treckt, Quartier d. Amst. Mane-Schyn B 2 v° [1639].Maar Robin, reeds vermoeid en slap, bevreesd haar klacht opnieuw te horen, zegt haar: ‘sterf dan ee...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ponjaard

dolk, kort degen.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ponjaard

korte Spaanse degen; dolk.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ponjaard

(<Fr.), m. (-en), korte degen, dolk.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ponjaard

m. korte dolk.