pad, weggetje
Elke keer als hij zijn zaterdags bezoek aan zijn moeder bracht trof hem de trage maar onstuitbare vergrauwing die als een roetlaag aandikte over land en mensen, de kilometerlange strook ovens en droogloodsen één reusachtige sloopwerf, de huizen weggezakt, de tuintjes verwaarloosd, de wegels daartussen pokdalig, met putten en plassen waar vorst en dooi het wegdek hadden aangevreten.
(Piet Van Aken, De blinde spiegel)
Zie: 'veldwegel'.
Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 4
Vlaamsheid: 7
Gepubliceerd op 21-07-2020
wegel
betekenis & definitie