exploitant
De notabelen van het dorp dat zich graag stad noemt, mogen er van hun dames alleen naartoe omdat het zo'n deftige zaak is, taverne La Pensee. De handelsreizigers die er 's middags hun boterhammen kwamen opeten, waren nog een erfenis van de vorige uitbater, zijn moeder zag ze liever gaan dan komen. En ze gingen. Zodat er steeds meer artsen, advokaten, notarissen en fabrieksdirekteurs verschijnen.
(Paul Koeck, De gigolo)
Uitbater' was vroeger als purisme voor 'exploitant' een echt belgicisme, maar wordt hoe langer hoe meer ook in Nederland gehoord.
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 7
Vlaamsheid: 4
Gepubliceerd op 21-07-2020
uitbater
betekenis & definitie