kauwen (informeel)
‘Mijn vriend,’ sprak mijnheer Serjanszoon, ‘uw bede zal, wat mij betreft, verhoord worden. Gij kruipt gelijk de kreeften, hetgeen u niet belet een tabakspruim te kauwen en uw zwart speeksel te wippen op een boogsken over uw schouder. Ik hink zelf, mijn vriend, ofschoon het zeker is, dat ik nooit zal sjieken. Ziehier wat voor u!’
(Herman Teirlinck, Mijnheer Serjanszoon)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 2
Vlaamsheid: 3
Gepubliceerd op 21-07-2020
sjieken
betekenis & definitie