Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

frak

betekenis & definitie

(over)jas

Donsjen zijn het hart ingeslagen, ze liggen stukgetrapt zo plat als een vijg, ze zijn kapot en zo lelijk geschaafd en geschonden als een afgedragen frak.
(Louis Paul Boon, Pieter Daens)
De man streek over de stof van Victors winterjas. ‘Zonder frak zien de mensen en de beesten er allemaal hetzelfde uit, jongeheer.’
(Marita de Sterck, De hondeneters)

Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 3
Vlaamsheid: 2

< >