Wat is de betekenis van Frak?

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

frak

(over)jas Donsjen zijn het hart ingeslagen, ze liggen stukgetrapt zo plat als een vijg, ze zijn kapot en zo lelijk geschaafd en geschonden als een afgedragen frak. (Louis Paul Boon, Pieter Daens) De man streek over de stof van Victors winterjas. ‘Zonder frak zien de mensen en de beesten er allemaal hetzelfde uit, jon...

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

frak

(zn) jas WB.

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

frak

(de, -ken) (over)jas. - zijn frak draaien of keren, uit opportunisme van standpunt veranderen. - iemand de frak uitkloppen, iemand een pak slaag geven. pelsen.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Frak

[Du. Frack, van Fr. frac, van Eng. frack of frock, van OFr. froc = (sinds 12e eeuw) monnikskleed met losse mouwen, van Frankisch krook] 1. herenjas met lange achterpanden, rokjas; 2. (Z.N.) jas van kostuum, ook: overjas.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Frak

(frac) herenrokjas

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

frak

Overjas; ook: (korte) jas, colbertjas; - iem. zijn frak uitkloppen, iem. een pak slaag geven, afranselen, ook: bedriegen. Z’hadden hunne arme frakken naar buiten omgetrokken, TIMMERMANS z.j. b, 8. Hij haatte in die dagen niets meer in zijn leven dan dit zwarte jasje, dat helemaal uit de mode was, en zo de Witte’s voorbere...

2024-04-25
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Frak

(<Hd.), v. (-ken), 1. langpandige herenjas, rokjas ; 2. (Zuidn.) jas van een kostuum, jas in het alg. ; — iem. zijn frak uitkloppen, hem een pak slaag geven ; (ook) hem bedriegen.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

frak

v. herenrok (met lange achterpanden).