gebakken ei, omelet eierstruif
Zo bleven zij een tijdje leuteren, als niet goed meer wetend wat nog aangevangen; maar toen Péélzies vader en haar broeders eensklaps met twee kolossale borden vol eierkoek-boterhammen en twee enorme koffiekannen binnenkwamen, ging een hoezee-gejuich op, en zij begonnen waarachtig weer te eten en te drinken, zich volproppend zoveel zij konden.
(Cyriel Buysse, De nachtelijke aanranding)
Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 2
Vlaamsheid: 1
Gepubliceerd op 21-07-2020
eierkoek
betekenis & definitie