(Fr.: granuler; Du.: granulieren, körnen; Eng.: to granulate, to grain), werkwijze om aan een stortgoed in poedervorm een gedaante te geven.
Hierbij worden uit poedervormige stoffen losse korrelvormige agglomeraten gefabriceerd. Het granuleren kan op verschillende manieren geschieden, doch steeds echter dienen de deeltjes kleverig te worden gemaakt, meestal door het toevoegen van vocht of een ander bindmiddel, waarna deze beginmassa in korrels met een gedefinieerde vorm wordt omgezet (granulaat).
Conglomeraatgranuleren.
Wil een conglomeraat ontstaan, dan is een combinatie van een vloeistof- en een vaste fase nodig. De korrels moeten capillairen bevatten, zodat een zekere grensvlakspanning aanwezig is, een zeker aantal open ruimten, die zich met vocht kunnen vullen. Als ruwe vuistregel geldt dat de uiteindelijke boldiameter toeneemt met de verhouding van de hoeveelheden vaste stof en de vloeistof. Dit type granulatie kan ook plaatsvinden op een hellend opgestelde schotel (schotelgranulatie). Kleine bolletjes beschrijven op de schotel grote banen en grote deeltjes kleine banen. Conglomeraatgranulatie wordt eventueel gevolgd door een warmtebehandeling, waarbij door bakken of sinteren de korrels de gewenste sterkte verkrijgen.
Scalinggranulatie.
Hierbij wordt uitgegaan van ronde deeltjes, die een smeltsproeier passeren en vervolgens in een mengtrommel met een paddleschroef in contact worden gebracht met poedervormig materiaal van hetzelfde materiaal. Op deze wijze wordt laagje voor laagje opgebouwd op de stollende smelt.
Prillen is een granuleermethode waarbij druppels van een vloeibare smelt met een hoge temperatuur vallen door een koelend gasvormig medium, meestal lucht. Wegens de slechte warmteoverdracht van de druppel naar de omgeving geeft men de priltorens afmetingen in de orde van enige tientallen meters bij een diameter van enkele meters. Valzones van 40 m zijn geen uitzondering. Een bezwaar is dat het gastransport door ventilatoren veel energie vraagt.
Flaken is een granuleermethode waarbij een geprofileerde wals draait door een trog met smelt. Een mes snijdt de door de walsnip komende strengetjes materiaal op de gewenste afmeting waarna zij worden gekoeld en gedroogd.