Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-12-2024

BOEKBAND

betekenis & definitie

(Fr.: reliure; Du.: Bucheinband; Eng.: back cover jacket), het beschermend omslag dat scharnierend aan de rugzijde van een boekblok (complete, op maat gesneden blokvormige binnenwerk van een boek) is bevestigd en daarmede een boekwerk vormt. In het algemeen worden de titel, eventueel de naam van de schrijver en een kenmerk van de uitgever aangebracht op de rug en op de voorzijde van de band.

Een boekband bestaat uit vier delen, te weten: twee platten, de inlegrug en het overtrekmateriaal.

Voor de platten en voor de inlegrug wordt bord gebruikt, bij voorkeur zodanig gesneden (ter voorkoming van kromtrekken) dat de looprichting of machinerichting evenwijdig aan de rug van het boekwerk verloopt.

Het overtrekmateriaal wordt evenals het bord zoveel mogelijk met de looprichting evenwijdig aan de rug van het boekwerk toegepast.

Bij machinale bindtechnieken worden het boekblok en de band afzonderlijk vervaardigd en in een bepaald stadium met elkaar verbonden. Platten en rugbord worden goed gepositioneerd vastgelijmd aan het overtrekmateriaal, waarna het alzijdig uitstekende gedeelte van dit materiaal om het bord geslagen en daaraan vastgelijmd wordt.

Afgezien van het sterk variërende bindwerk voor bibliotheken en liefhebbers kan gesteld worden, dat boekbanden in het algemeen machinaal vervaardigd worden.

De eerste bandenmaakmachine (1893; Sheridan) werd gebruikt in Amerika. In 1904 kwamen bandenmaakmachines in gebruik, waarvan het principe tot nu toe gehandhaafd werd.

Moderne bandenmaakmachines zijn samengesteld uit ongeveer zes gelijke vakken: de stapelkasten, de oplegtafel, de cilinder waarop een stuk linnen of papier bevestigd kan worden, dat over een lijmmachine wordt gevoerd, aangesmeerd en uitgelegd op het platform van de oplegtafel; na het leggen van de drie stukken bord tegen het aangesmeerde overtrekmateriaal worden de kanten ingeslagen; vervolgens wordt de ingeslagen boekband opzij geschoven naar de persinrichting-, tenslotte valt de band in een stapelkast.

Bij het maken van heel-linnen en heel-papieren banden kan men de stukken materiaal direct op de cilinder tegen de aanleg schuiven, bij half-linnen banden moet het materiaal vooraf op een aanlegtafel worden gestapeld, zodat het tussen de aanleggen naar voren kan worden geschoven (de rug en de platten moeten afzonderlijk worden bewerkt).

In 1938 verscheen de Nederlandse integraal bandenmaakmachine die flexibele boekbanden rotatief uit één stuk vervaardigt. Na 1945 kwam het plastificeren in zwang en het integraalbandje, overtrokken met een kunststoflaagje, won hoe langer hoe meer terrein. De nieuwste machines frezen de kneep enigszins uit, waardoor een betere scharniering ontstaat.

< >