Synoniemen zoeken
Geen resultaten voor uitvaren (tegen)
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
uitvaren (tegen)
uitvaren (tegen) - woedend schreeuwen tegen iemand. Het woord kan een weglaatbare bepaling met 'tegen' bij zich hebben: 'hij voer verschrikkelijk tegen me uit' en is synoniem met razen, tieren, tekeergaan, opspelen, fulmineren, aangaan, uitvallen, foeteren, van leer trekken, ketteren, sakkeren en uitpakken. Een voorzetselbepaling ontbreekt bij de uitdrukkingen op de (of zijn) poot spelen, de brandklok luiden en vuur en vlammen spuwen, maar is verplicht bij aanschoppen tegen: in een toespraak of in een publikatie tegen iemand uitvaren. In België kent men ook afsakkeren, met verplicht lijdend voorwerp: 'iemand afsakkeren'. De uitdrukking de fiolen van zijn toorn uitstorten kan gepaard gaan met een bepaling met 'over'.
Zie: boos, zich - maken; kritiseren; mopperen; opvliegen; schreeuwen; snauwen; uitfoeteren.