Synoniem van tabak

tabak - gedroogde, fijngesneden bladen die de grondstof zijn voor sigaren, sigaretten, enzovoort. Synoniem met rooktabak. Snuiftabak of snuif is gemalen en wordt opgesnoven, niet gerookt. Sigaren maakt men van sigarentabak: braziel of brazieltabak uit Brazilië, havanna uit Havana, manilla of manillatabak uit de Filippijnen. Kerftabak is gekorven. De kerftabak die is bedoeld voor pijp of sigaretten heet shag of, zeer informeel, apehaar. Men pruimt pruimtabak en stopt zijn pijp met pijptabak of, in België, roltabak. Enkele soorten: portorico of middelsnede (met brede snede); krul, krultabak, varinas of varinastabak (met normale snede); baai (met smalle snede); zeer goede baai uit Maryland heet herenbaai.

tabak - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ta-bak

1. gedroogde bladeren waarvan de vulling voor sigaren en sigaretten gemaakt wordt
♢ hij rolt een shaggie met vloei en tabak
1. ergens tabak van hebben
[er genoeg van hebben]
2. lichte tabak
[met laag teergehalte]
3. zware tabak
[met hoog teergehalte]
4. dat is andere tabak
[dat is heel iets anders]
5. dat is mij geen pijp tabak waard
[niets]
6. er bálen tabak van hebben
[er meer dan genoeg van hebben]
7. dat is straffe (zware) tabak
[een moeilijke klus]

Zelfstandig naamwoord: ta-bak
de tabak