Synoniem van ontnemen

ontnemen - door een bepaalde daad de nieuwe bezitter worden van iets. Afnemen van (iemand), (iemand iets) afnemen of (iemand iets) afpakken gebruik je als dat iets een voorwerp is dat die persoon in de hand(en) houdt. Gebeurt het met een vlugge greep, dan heet dit afgrissen. Iemand wordt iets ontrukt als het uit zijn handen wordt gerukt. Ontworstelen gaat met enig geworstel gepaard. Door te wringen kun je iemand iets ontwringen. Bij ontfutselen, afkapen, ontrollen en afhandig maken is er sprake van een grote handigheid, en het kan gebeuren zonder dat de gedupeerde het op dat moment in de gaten heeft. Informele synoniemen: afjatten van, afpikken van en afsnoepen van. Benemen heeft een geestelijke of lichamelijke functie als lijdend voorwerp: 'iemand het gezichtsvermogen benemen'. Iemand wordt ontzet uit een bevoegdheid. Bij (iemand iets) ontstelen en (iemand) beroven (van) bestaat het lijdend voorwerp respectievelijk de voorzetselbepaling uit zaken van grote waarde of uit talrijke goederen, en is er sprake van diefstal. Ontstelen door het plegen van roof noem je ontroven. Iets wegnemen van (iemand) houdt in dat men hem iets ontneemt dat hij ergens bewaart of in zijn buurt heeft, maar niet in handen houdt. In een iets andere betekenis kan dit werkwoord alleen God als onderwerp hebben: (iemand) wegnemen van (de nabestaanden). Als men iemand zijn wild, zijn duiven of eenden ontneemt door ze zelf te gaan vangen, is afvangen een goed synoniem.

Zie: beroven; bestelen.

Iets aan iemands macht of bezit ontrukken. Benemen komt alleen in bepaalde uitdrukkingen voor, z. a. iemand of zich het leven benemen, den lust be¬nemen., enz.; berooven, ontnemen en ontrooven onderstellen meestal, dat het bezit op den ontnemer of roover overgaat. Berooven heeft een persoon tot voorwerp, de andere werkw. eene zaak. Berooven, ontrooven, ontkapen, afkapen en ontweldigen duiden altijd een onrechtmatig ontnemen aan. Ontrooven duidt sterker het aanwenden van list of geweld aan dan ontnemen. Ontkapen en af kapen geven te kennen dat het ontnemen op behendige wijze en zeer vlug geschiedt; ontweldigen, dat het op eene ruwe wijze plaats heeft, dat er geweld bij gepleegd wordt. Het laatste woord is in de omgangstaal niet meer in gebruik; hiervoor wordt meer gezegd iemand iets met geweld afnemen. Ontfutselen én ook afhandig maken is iets aan iemand ontnemen op sluwe, behendige wijze, hetzij voor eigen voordeel, hetzij ten bate van anderen. Bij ontfutselen staat de behendigheid, waarmede het geschiedt, op den voorgrond. Iemand zijn geld ontnemen; den vijand den buit ontrooven; iemand van zijn geld berooven. Iemand zijn beurs ontfutselen. Iemand zijn geld afhandig maken.

ontnemen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: ont-ne-men

1. het bij hem weghalen
♢ ik wil je de hoop niet ontnemen

Onregelmatig werkwoord: ont-ne-men
ik ontneem
jij/u ontneemt
hij/zij ontneemt
wij/zij/jullie ontnemen
ik/jij/u/hij/zij ontnam
wij/zij/jullie ontnamen
hij heeft ontnomen
de/het/een ontnomen ....
ontnemend, ontnemende

Synoniemen
afnemen, afpakken

Tegenstellingen
geven, toereiken