Synoniemen zoeken
Synoniem van inwoner
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Inwoner
Eene landstreek, een land, wanneer dit laatste niet in den zin van een begrensden staat genomen wordt, hebben bewoners. Een rijk, eene stad, eene gemeente hebben inwoners, omdat men daarbij het oog heeft op de bevolking, die binnen zekere grenzen aanwezig is. Ingezetenen zijn de vaste bewoners eener plaats in tegenstelling van de daarin slechts tijdelijk verblijf houdende vreemdelingen. Ingezetene is hij, die hier te lande achttien maanden woont. Vroeger sprak men ook in dezen zin van de opgezetenen. Ingelanden worden diegenen genoemd, die in een polder landerijen bezitten. Geërfden zijn diegenen, die in eene mark een erf of stuk grond met stemrecht hebben. Gewestelijk komt het ook voor met de-zelfde beteekenis als Ingeland.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
inwoner
inwoner - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-wo-ner
1. iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont
♢ Nederland heeft 16 miljoen inwoners
Zelfstandig naamwoord: in-wo-ner
de inwoner
de inwoners