Synoniemen zoeken
Synoniem van bewoner
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
bewoner
bewoner - iemand die een huis bewoont, of woont in een stad, landstreek, enzovoort. Een dorp, stad of gebied heeft inwoners. Een inwoner die ter plaatse is geboren, heet een autochtoon; een allochtoon is elders geboren. Een inlander of inheemse is een gekleurde autochtoon in een (voorheen) gekoloniseerd land. Minachtend spreekt men van inboorlingen. Aboriginals zijn de inheemse bevolking van Australië. Een naturel is een inheemse bewoner van Zuid-Afrika. Iemand die minimaal achttien maanden in Nederland woont, heet een ingezetene.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Bewoner
Eene landstreek, een land, wanneer dit laatste niet in den zin van een begrensden staat genomen wordt, hebben bewoners. Een rijk, eene stad, eene gemeente hebben inwoners, omdat men daarbij het oog heeft op de bevolking, die binnen zekere grenzen aanwezig is. Ingezetenen zijn de vaste bewoners eener plaats in tegenstelling van de daarin slechts tijdelijk verblijf houdende vreemdelingen. Ingezetene is hij, die hier te lande achttien maanden woont. Vroeger sprak men ook in dezen zin van de opgezetenen. Ingelanden worden diegenen genoemd, die in een polder landerijen bezitten. Geërfden zijn diegenen, die in eene mark een erf of stuk grond met stemrecht hebben. Gewestelijk komt het ook voor met de-zelfde beteekenis als Ingeland.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bewoner
bewoner - zelfstandig naamwoord
uitspraak: be-wo-ner
1. wie in een gebied of een huis woont
♢ de bewoners van deze flat voeren actie
Zelfstandig naamwoord: be-wo-ner
de bewoner
de bewoners
het bewonertje