Wat is de betekenis van Inwoner?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

inwoner

iemand die ergens woont. iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald gebied woont; iemand die ergens woont. Voorbeelden: Voor de tweede maal in enkele dagen is een stuk van een vliegtuig neergekomen in een straat in New York. De politie in de wijk Queens zei dat een inwoner een bijna drie meter lang stuk van een vleugel had gevo...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inwoner

inwoner - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont Woordherkomst Naamwoord van handeling van inwonen met het achtervoegsel -er

2024-04-25
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Inwoner

Persoon behorende tot de bevolking van een bepaald gebied. Toelichting In de CBSbevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen di...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inwoner

inwoner - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-wo-ner 1. iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont ♢ Nederland heeft 16 miljoen inwoners Zelfstandig naamwoord: in-wo-ner de inwoner ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inwoner

bewoner.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inwoner

s., ynwenner.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inwoner

m. (-s), INWOONSTER, v. (-s), 1. persoon als wonende binnen een gebied of een plaats: van het Rijk en zijn inwoners (Grondw.); een stad met 100000 inwoners [men spreekt van de inwoners van een stad, de bewoners van een land en van een huis]; 2. (veroud.) inboorling.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inwoner

m. -s (bewoner van een huis, een stad. een dorp enz.); inwoning, v. (verblijf): kost en inwoning; inwoonster, v. -s.