Synoniemen zoeken
Synoniem van buur
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
buur
buur - bewoner in iemands naaste omgeving. Het meervoud buren wordt vaker gebruikt dan het enkelvoud. Een man die dicht bij je woont, is je buurman, een vrouw een buurvrouw of, in België, gebuurvrouw. Een benedenbuur woont lager dan degene die het referentiepunt vormt, een bovenbuur hoger, en een overbuur aan de andere kant van de straat of het gebouw.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
buur
buur - zelfstandig naamwoord
1. man of vrouw die naast je woont
♢ wij hebben erg aardige buren
1. beter een goede buur dan een verre vriend
[je hebt meer aan de hulp van een buurman dan aan een vriend die ver weg woont]
Zelfstandig naamwoord: buur
de buur
de buren
het buurtje