Synoniemen zoeken
Synoniem van bui
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
bui
bui - bij een bui is altijd sprake van neerslag. In Nederland is dat vaak regen. Regent het heel erg, dan zijn de woorden plensbui, stortbui, gietbui of kletsbui van toepassing. Een onweersbui met korte, hevige bliksemflitsen op geringe afstand is een donderbui. Een sneeuwbui in combinatie met harde wind heet sneeuwstorm of sneeuwjacht.
Zie verder: neerslag.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bui
bui - zelfstandig naamwoord
1. regen, sneeuw of hagel die valt
♢ we moesten schuilen voor de bui
1. ik zag de bui al hangen
[ik zag de narigheid al aankomen]
2. de bui zal wel overwaaien
[de boosheid gaat wel over]
3. voor de bui binnen zijn
[voor het ongeval, de ramp]
2. bepaald tijdelijk gevoel
♢ hij was in een vrolijke bui
Zelfstandig naamwoord: bui
de bui
de buien
het buitje
Synoniemen
humeur, stemming