Synoniemen zoeken
Synoniem van bevestigen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Bevestigen
Gezegde(s):
• kleur bekennen
• voet bij stuk houden
• op zijn stuk staan
• het accent leggen op iets
• een eed doen op iets
• er een knoop opleggen (= bekrachtigen, bv met een vloek)
• zijn zegel aan iets hechten
• de hand op iets geven
• zwart op wit geven
• dure eden zweren
• daar kun je donder op zeggen
• dat geef ik je op een briefje
• daar kun je gift op nemen
• dat haal je de koekoek
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Bevestigen
Spreekwoord(en):
• die kakelen wil, moet eieren leggen
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Bevestigen
Aan een verhaal, eene verklaring, enz. meer geloofwaardigheid bijzetten. Iemand staaft iets door het aanvoeren van bewijzen; verzekert iets door het afleggen eener gelijkluidende verklaring; bekrachtigt en bezegelt iets door er op eenigszins plechtige wijze zijn zegel of zijne goedkeuring aan te hechten. Bezegelen wordt vooral gezegd van eene bekrachtiging door daden. Zijne leer met zijn leven bezegelen. Bekrachtigen in rechterlijken zin is het bevestigen van eene vernietigbare rechtshandeling, waardoor de bevoegdheid verloren wordt om die handeling door den rechter te doen nietig verklaren. B.v. een minderjarige heeft zijn huis verkocht: hij kan, zich beroepende op zijne minderjarigheid, dat koopcontract door den rechter doen vernietigen. Bekrachtigt hij nu na zijne meerderjarigheid dat koopcontract, dan verliest hij de bevoegdheid om de nietigverklaring van dat contract bij den rechter aan te vragen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bevestigen
bevestigen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-ves-ti-gen
1. ergens aan vastmaken
♢ hij bevestigde de kar aan de auto
2. er ja op zeggen, zeggen dat het klopt
♢ hij bevestigde het gerucht dat Jan aangekomen was
3. het nog eens duidelijk maken
♢ zijn verhaal bevestigt dat het een rommeltje is in Den Haag
Regelmatig werkwoord: be-ves-ti-gen
ik bevestig
jij/u bevestigt
hij/zij bevestigt
wij/zij/jullie bevestigen
ik/jij/u/hij/zij bevestigde
wij/zij/jullie bevestigden
hij heeft bevestigd
de/het/een bevestigde ....
bevestigend, bevestigende
Synoniemen
beamen, bezegelen, onderschrijven, vastzetten
Tegenstellingen
loochenen, losmaken, ontkennen, tegenspreken