Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

pikolet

betekenis & definitie

(de, -ten), vinkachtige zangvogel waarvan het mannetje zwart is met een donkerbruine buik (Oryzoborus angolensis torridus). Die morgen had de man Sjeni een kokosnoot gegeven en hij had beloofd de Volgende week op buiten te gaan om Premnath met schoolwerk te helpen en picolets te vangen (Mungroo 1977: 19).

- Opm.: Bij Haverschmidt (416) wordt de naam ‘piculet’ ten onrechte vermeld voor een andere vinkachtige vogel, nl. de roti (I). Zie ook: maker (I), bokser, close pikolet, bush-master (2).
- : close pikolet, gekooide mannelijke pikolet die zingt, ook wanneer men een soortgenoot in zijn onmiddellijke nabijheid brengt.
-Etym.: E close = dichtbij.