Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

krak

betekenis & definitie

(de, -ken), (verouderend), gaffel, i.h.b. gaffelvormige stok om iets te stutten, vorkstok. We passeren in de loop van de morgen een oud kamp van de grensexpeditie.

Er liggen nog vele stokken en krakken van de kampen in het rond, benevens doorgeroeste blikken en afval van kisten (Geijskes 1957: 241). -Etym.: S en SN kraka betekent ongeveer hetzelfde.
- Zie ook: krakken.