(de, -sen),
1. verkorting van kalebasboom: z.a. Doordat bij het ontbossen ten behoeve van de dorpsbouw geen bomen werden gespaard en binnen de dorpskern aangeplante boompjes (enkele exx. cocospalm, gujave, kalebas, citrus en kers) overwegend nog klein zijn, ziet men althans voorlopig weinig van houtige gewassen (J.H.A. Boerboom & B.S. in Celos rapp. 51 (4): 8; 1971).
2. vrucht van de kalebasboom. Op Hanover staat een boom vol grote kalebassen midden in het dorp.
3. halve, uitgeholde en gedroogde vrucht als 2, vrnl. in gebruik als nap. Kijk, daar ligt een kalebas. Ga er mee naar de rivier. Schep wat water voor mij. Ik heb dorst (A. de Vries 1957 (5): 24).
4. vrucht van de Indiaanse kalebas (z.a.).
5. uitgeholde en gedroogde vrucht als 2 of 4, dienende als waterkruik.
6. kapsel dat eruit ziet alsof men een kalebas (3) op het hoofd heeft, dus al het haar op gelijke hoogte recht afgeknipt.
-Etym.: AN k. = een kruipende plant (Cucurbita lagenaria, Meloenfamilie), de vrucht van deze plant en een nap van de halve vrucht. Uiterlijk lijken de vruchten van AN en SN k. sterk op elkaar. Oudste vindpl. van 1 Teenstra 1835 II: 256; van 2 Herlein 1718: 127; van 3 Brouwn 1796; 1984: 71 (Calbas). S krabasi. Opm.: Bij Stedman (1796: 160) zegt een vrouw over een van haar slavinnen: ‘Sir, this is a callebasee.’ Een dergelijke uitdrukking is nu niet meer bekend. Van Lier (bij Stedman, p. 461) veronderstelt dat het betekende ‘een kom die van hand tot hand is gegaan’, derhalve aansluitend bij bet. 3 hierboven. Samenst. ook: boskalebas.
- : Indiaanse kalebas, (veroud.?)
1. type van de fleskalebas (Lagenaria vulgaris, Meloenfamilie) met zeer grote vruchten in de vorm van een peer.
2. vrucht van deze plant. De Boks of Indiaansche Calabas, welke aan ranken langs den grond loopt, en door de Slaaven gebruikt wordt als de grootste soort, om Water naar de Tuinen te brengen (Hartsinck 1770: 54; oudste vindpl.).
- Etym.: De plant en de vrucht lijken op AN kalebas, de vrucht ook op SN kalebas (2). Indianen en Bosnegers kweken de plant en maken van de vruchten waterkruiken. Zie ook: poe (I).