Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

eetzaal

betekenis & definitie

(de, -zalen), (ook:) eetkamer, eethoek (in een gewoon huis). De eetzaal moet ook een wasbak hebben, waar je je mond kan wassen /spoelen na het eten (Doelwijt 1971: 23).

Er is maar één klein vierkant hoekje, dat is de eetzaal... (Doelwijt 1971: 39). Etym.: In de bet. van ‘eetkamer' in AN veroud. Zie ook: voorzaal.

< >