Wat is de betekenis van belt?

2024-04-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

belt

(zelfstandig naamwoord) [alg.] band, gordel - De groene gordel, een lang lint van gemeenten met veel GroenLinks-stemmers, kruist bij Veenendaal de Bijbelgordel.

2024-04-27
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Belt

Zie Balde

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

belt

belt - Zelfstandignaamwoord 1. stortplaats voor afval In arme landen leven sommige mensen op de belt. belt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bellen ♢ Jij belt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van...

2024-04-27
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

belt

→ riem

2024-04-27
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Belt

Belt - De vroegere vuilnisbelt tussen Raampoort* en Haarlemmerpoort*, verschafte werk aan beltwerkers en -werksters. Zij zochten voorwerpen van waarde uit het vuil en kregen behalve loon ook fooien, die in de fooienpot terechtkwamen. Deze werd op 31 dec. verdeeld. De naam leeft voort in de Beltbrug, een basculebrug over de Kostverlorenvaart* voor d...

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Belt

twee zeestraten, die samen de Sont, de Noordzee en de Oostzee verbinden. De Grote Belt ligt tussen de beide Deense eilanden Seeland en Fünen, de Kleine Belt tussen Fünen en het vasteland Jutland.

2024-04-27
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Belt

m -> Balde (Fri.).

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

belt

(de, -en), 1. broekriem. Het was inderdaad een zware slag die onze Stichting werd toegebracht, nota bene onder de belt en niet in een ‘fight’ (Meded. Stichting Sur. Museum 37: 30; 1982). 2. gordel. Op de plaats van bestemming aangekomen, dronken wij ieder een soft en trok mijn vader zijn patronen-belt aan en nam zijn geweer (Doelwijt 1...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Belt

I gordel, riem, band; koppel; zone; II 1 een gordel of riem omdoen; 2 omgorden; omringen; 3 met een riem afranselen.