in de war zijn, geheel van streek (ook gezegd van de maag), zeer aangedaan, kapot zijn. Eig. betekent overstuur: in de richting van het stuur, dus achteruit; het eerste werd het van schepen gezegd in verbinding met verschillende ww. als drijven, varen, wijken, in de betekenis van achteruitdrijven (Hd. über Steuer gehen; Eng. to go astern), enz. en later ook in het algemeen, zoals blijkt uit het Mnl. over stuur (stier) wiken, tien, achteruitwijken, terugtrekken. — Het moderne overstuurd zijn van een auto, te sterk reageren op stuurbewegingen, komt overeen met Hd. übersteuert en is mogelijk daaraan ontleend.
In de P zijn,
in orde, voor elkaar, afgelopen zijn (19de e.). Vermoedelijk moet men uitgaan van de uitdr. een p zetten of stellen (reeds 16de e.), waarschijnlijk oorspronkelijk met betrekking tot het paraferen van een akte gebezigd en vandaar in toepassing op iets dat afgedaan is; het is (behoorlijk) in de P, de zaak is afgelopen en in orde, zal dus oorspr. gezegd zijn van iets dat door een notaris is behandeld.
Vgl. voorts afkortingen als: in de p zitten, in de benauwdheid, in de penurie, penarie (Fr.pénurie) zitten; dep (d.i. pest) inhebben, het land hebben.
Gepubliceerd op 30-07-2020
Overstuur zijn
betekenis & definitie