hem foppen, bedriegen; in Zuid-Nederland: iemand in de luiers leggen. Eig. iemand als kind behandelen, en vandaar beetnemen, bedriegen.
Dezelfde ontwikkeling van betekenis nemen wij waar bij de uitdr. iemand in de kleren steken; iemand te kakken zetten; iemand in de doeken doen; iemand doeken; iemand in het pak duwen (of steken); iemand in de wieg leggen; iemand in de broek steken, enz.