Instelling, bindend voorschrift, verordening. Uit de vermaning van Mozes tot het volk Israëls om Gods wet te onderhouden:
Nu dan, o Israël, hoor de inzettingen en de verordeningen, die ik u leer na te komen, opdat gij leeft en opdat gij het land binnengaat en in bezit neemt, dat de HERE, de God uwer vaderen, u geven zal (Deut. 4:1).
Vgl. Ex. 12:43, Lev 10:11, Num. 30:16, 1 Kon. 11: 33, Ezra 7:10, Ps. 119:12, Mal. 3:7 en Ef. 2:15. CV en WV spreken van ‘instellingen’ en ‘voorschriften’.