Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

través

betekenis & definitie

m. dwarste, schuinte, schuine richting; tegenspoed, ongeluk; dwarsbalk, stutbalk; a través, (dwars) door…, doorheen; dar al través, stranden, vergaan; struikelen, vallen; de través, dwars, in dwarse richting; mirar de través, loens-, scheel kijken.

< >