Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

punta

betekenis & definitie

f. scherpe punt, spits; punt, uiteinde; peukje-, eindje-, stompje sigaar; landtong; tener una punta de loco, een klap van de molen beethebben; de punta, op zijn tenen; de punta a cabo, van het begin tot het einde; armado de punta en cabo, tot de tanden gewapend; estar, o ponerse, de punta en cabo, fam. er in de puntjes uitzien; ser de punta, uitblinken, uitmunten.

< >