Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Claro

betekenis & definitie

adj. helder, lichtgevend, klaar; onbewolkt; doorzichtig; dun, slap; dun gezaaid, schaars, verspreid; duidelijk, bevattelijk; eenvoudig; m. rond venster; lichtpartij, licht(plek) op een doek; claro de luna, maneschijn; dejar, o poner, o sacar, en claro una cosa, een zaak ophelderen; se puso en claro que, het bleek duidelijk, dat; adv. duidelijk, zonneklaar; a la{s) clara(s), duidelijk, zonneklaar; iclaro (está)! dat is duidelijk; de claro en claro van het begin tot het einde.

< >