Berberis thunbergii: Een onbehaarde struik met sterk gegroefde twijgen en enkelvoudige doornen. De bladeren zijn omgekeerd eirond tot spatelvormig, gaafrandig en 1 tot 3 cm lang.
De bovenzijde is groen en de onderzijde blauwgroen. In de herfst kleuren de bladeren oranjerood. In mei verschijnen de lichtgele bloemen, waarvan de kelkbladeren vaak iets roodachtig zijn. De bloemen staan vaak alleen, maar soms staan er twee of drie bij elkaar. De rode bessen zijn glimmend en langwerpig tot eirond van vorm. Ze zijn 1 cm lang en blijven lange tijd aan de struik.Naast de gewone soort wordt voor hagen ook veel de cultivar 'Atropurpurea' gebruikt, met purperrode tot roodbruine bladeren.