Juni, juli, augustus
SNOEIEN IN DE ZOMER
* Heesters en klim- en leiplanten kunnen worden gemodelleerd
* Hagen en snoeivormen worden voor het begin van de zomer voor het eerst gesnoeid
* Veel bomen kunnen worden opgekroond
* Krooncorrectie van bomen die 'bloeden' bij het snoeien kan in deze maanden
* Tijd voor opschotsnoei
* Waterlotensnoei moet nu plaatsvinden
* Bloemensnoei (verwijderen van uitgebloeide bloemen) is aan de orde
Bij de plantenbeschrijvingen wordt heel specifiek naar de zomersnoei verwezen.
ROOIEN VAN VOORJAARSBOLLEN
Narcissen, tulpen en andere voorjaarsbloeiers worden uit de grond gehaald wanneer het loof geheel is afgestorven. Wanneer ze eerder worden gerooid, loopt u het risico dat ze volgend jaar minder goed bloeien. Haal de bollen voorzichtig met een riek uit de grond. Pel de broedbolletjes (dit zijn de kleine bolletjes die dit jaar zijn ontstaan) van de 'moederbol' af. De broedbolletjes kunnen direct weer worden gepoot. De overige bollen worden gedroogd om rotting te voorkomen.
Kies voor een luchtige, beschaduwde ruimte. Plaats de bollen bij voorkeur in speciale bollenkistjes. Deze bakken hebben een bodem van gaas. Verwilderingsbolletjes, zoals blauwe druifjes, sneeuwklokjes, krokussen en sommige narcissen, kunnen jaren achter elkaar op dezelfde plaats blijven staan. Let erop dat ze voldoende meststoffen krijgen.
OOGSTEN VAN FRUIT
De zomer is de periode van het oogsten van veel fruitsoorten. Bij veel warmte kunnen vruchten sneller gaan rotten.Oogst daarom bij voorkeur tijdens de koelere uren van de
dag, zoals 's ochtends vroeg of 's avonds laat, wanneer de vruchten koel zijn. Leg de vruchten op een koele plaats of verwerk ze direct. Vruchten die beschimmeld of aangetast zijn, moeten eveneens van de plant worden gehaald om besmetting te voorkomen. Tijdens droge perioden is het verstandig extra water te geven, zodat de nog onrijpe vruchten optimaal kunnen groeien.
ZOMERSNOEI VOOR VASTE PLANTEN
In de zomer krijgen ook sommige vaste planten een snoeibeurt. Soorten als Delphinium (ridderspoor) en Erigeron (fijnstraal) worden direct na de eerste bloei tot 15 cm boven de grond afgeknipt. Hierdoor wordt de plant aangespoord om nogmaals uit te lopen en te bloeien. Geef na de bloei voldoende water. Bij de overige vaste planten kunt u de uitgebloeide bloemen verwijderen, maar sommige soorten hebben ook mooie zaden. Soms is het nodig om de uitgebloeide bloemen weg te knippen omdat het geproduceerde zaad voor zoveel nakomelingen zorgt, dat het hinderlijk wordt.
BESTRIJD ZIEKTEN & PLAGEN
Er zijn heel wat belagers die het op de tuinplanten hebben gemunt. Slakken bijvoorbeeld, maar ook trips, spint en luis kunnen een ware plaag voor de planten zijn. Vaak ligt de oorzaak in aanhoudend slecht weer, tocht in de tuin of een verkeerde standplaats. Planten die goed groeien en het naar hun zin hebben, zullen veel minder last van beestjes hebben. Wanneer een plant achteruit gaat, controleer dan eerst of hij wel op de juiste plek staat. Pak pas dan de beestjes of de ziekte aan.
Wees voorzichtig met bestrijdingsmiddelen, maar bestrijd liever één keer goed dan vijf keer half. Kijk in het hoofdstuk ziekten & plagen voor herkenning van de aantastingen, zodat u de juiste methode gebruikt.
STEUN DE HOGERE VASTE PLANTEN
Hogere tuinplanten, zoals irissen en riddersporen, hebben steun nodig. Vaak wordt daarmee gewacht tot ze omvallen. Na enkele dagen richten de toppen van de bloemstengels zich dan weer op naar het licht. Als zulke planten alsnog worden aangebonden, kijkt u tegen kromme stengels aan. Opbinden moet dus tijdig gebeuren. U kunt ervoor kiezen de stengels met grote tonkinstokken en raffia aan te binden.
Naar Engels voorbeeld wordt ook wel rijshout gebruikt. Jonge twijgen van bijvoorbeeld iep of els worden zeer tijdig rond of tussen de planten in de grond gestoken, waarbij de toppen worden geknakt en naar binnen gebogen. Deze methode is heel natuurlijk en op niet al te winderige plaatsen ook effectief. In de handel zijn diverse systemen verkrijgbaar die het probleem van omwaaien van vaste planten kunnen voorkomen.
BIND KLIMPLANTEN OP
Als klimplanten hard groeien, gaan ze overhangen. Zeker als het flink regent of hard waait, is het risico groot dat de planten knakken of van de muur loslaten. Daarom is het zo belangrijk klimplanten vanaf de eerste groei consequent te blijven opbinden. Het heeft echter geen zin alle uitstekende takken op te binden. De uiteinden van blauweregen en Clematis bijvoorbeeld, vriezen in de winter bijna altijd in. Bind daarom alleen de 'basistakken' goed vast.
Er worden verschillende materialen te koop aangeboden om op te binden. Kies voor stevig binddraad, liefst voorzien van een beschermlaagje, zodat de draad niet kan roesten.
ONKRUID BIJ VOORKEUR WIEDEN
Alle sierplanten groeien in de zomerperiode extra goed. Helaas houdt de ontwikkeling van onkruid daar gelijke tred mee. Vooral in de vaste-plantenborder wordt onkruid nogal eens bestreden met de schoffel. Dat is meestal weinig effectief en zeker vaak schadelijk. Allerlei voorjaarsbloeiende bol- en knolgewassen worden 'onthoofd' en zaailingen uitgeroeid. Schoffelen is dus bepaald niet selectief.
Daar komt nog bij dat de wortels kunnen worden beschadigd. Wieden is de enige effectieve methode om onkruid te verwijderen. Prik met een onkruidsteker naast het onkruid en wrik de grond iets los. Trek de plant er vervolgens met wortel en al met de hand uit. Gooi het onkruid weg. Wieden kan het beste worden gedaan op een moment dat de grond vrij droog is. Zorg ervoor dat het ongewenste kruid er voor de bloei wordt uitgehaald, zodat het zich niet via zaad kan vermeerderen.
EEN MOOI GAZON
Een mooi gazon vergt veel tijd aan onderhoud. Maaien en bemesten zijn activiteiten die telkens terugkomen. In droge perioden, zoals in de zomer, is het verstandig het gras iets minder kort te maaien dan u gewend bent. Dan is de kans op verbranding en uitdroging minder. Probeer het gras voldoende vochtig te houden. Het maaisel kan bij droogte beter worden opgeharkt. Na het maaien kunt u direct de kanten afsteken om het gazon er weer perfect uit te laten zien.
Bemest het gazon eens in de zes weken met voedingsstoffen die een langdurige werking hebben. Bij droogte moet na het bemesten worden gesproeid.
Vaak ontstaan er lelijke plekken in het gazon. Om dit probleem op te lossen, hoeft u niet het hele gazon opnieuw aan te leggen. Steek de graszoden op die plaatsen ondiep weg. Breng een klein laagje fijne tuinaarde aan en zaai hierin hetzelfde gras als van het gazon. Dek het zaad af met een laagje tuinaarde en houd het vochtig.
WATERGEVEN
Planten hebben water nodig om te kunnen groeien. Water lost ook de voedingsstoffen in de bodem op, zodat de planten deze kunnen opnemen. Zeker in de zomermaanden, wanneer de planten hun optimale groei hebben, moet er voldoende vocht in de grond zitten. Sproei alleen wanneer de tuin echt droog is. Vaak sproeien lijkt aantrekkelijk, maar de planten zullen door de gemakkelijke wateropname lui worden. Dat betekent dat ze oppervlakkig wortelen, terwijl ze eigenlijk zelf de diepere grondlagen zouden moeten opzoeken waar meer water beschikbaar is. Als ze oppervlakkig wortelen, zijn ze ook veel kwetsbaarder voor droogte.
Sproei op warme dagen bij voorkeur 's ochtends vroeg of 's avonds. Probeer bij meeldauwgevoelige planten niet over de planten te gieten, maar op de aarde. Voor de tuinliefhebber die van gemak houdt, zijn er tegenwoordig praktische en simpele beregeningsinstallaties te koop, die niet extreem duur zijn. Het meest aantrekkelijk zijn de beregeningssystemen die u zelf kunt aanleggen en waarbij een minicomputer er ook tijdens de vakantie voor zorgt dat elk deel van de tuin op tijd water krijgt.