Salvia officinalis: Een tot ongeveer 50-75 cm hoog struikje dat o.a. voorkomt in het Middellandse Zeegebied. De opgaande stengels zijn grijs behaard.
Aan de voet is deze halfheester duidelijk verhout. De grijs behaarde bladeren zijn 3 tot 7 cm lang en langwerpig van vorm. De bladrand is gekarteld. Aan de voet van het blad zijn twee oortjes aanwezig. De lipbloemen zijn vrij groot (1 à 2 cm) en violetlila van kleur. Ze zijn in lange schijnaren geplaatst. De bloeitijd valt in de zomer (juli-augustus).De tuinsalie, zeker de gewone soort, is in de eerste plaats een plant voor de kruidentuin. Hij wordt al duizenden jaren als medicinale plant toegepast (salvere = gezond zijn). De cultivars met extra opvallend gekleurd blad worden ook in de siertuin gebruikt, maar ook de gewone soort kan daar een rol spelen. Het grijze blad kan voor een rustpunt tussen allerlei bloemkleuren zorgen. Tot de allermooiste cultivars rekent men: 'Albiflora' (met witte bloemen), 'Aurea' (met goudgeel gevlekte bladeren en violetblauwe bloemen), 'Berggarten' (breed en laag groeiend, grijs blad, zeer matig bloeiend), 'Icterina' (geelbont blad, lila bloemen), 'Purpurascens' (violetpurper blad, weinig lila bloemen) en 'Tricolor' (meerkleurig blad, lila bloemen). Soms wordt salie in potten geplant, maar in dat geval moeten de planten binnen overwinteren.
Dat moet licht en zeer koel gebeuren. De groei staat dan vrijwel stil.
