DRUIVEN: WEELDERIGE GROEI INPERKEN
Druiven worden vaak als decoratieve klimplant gekocht met de hoop op een succesvolle oogst. In de schoonheid van de druivenplant ligt ook het risico van een minimale vruchtdracht, want druivenplanten die niet worden gesnoeid, zullen enorm uitgroeien, maar ook veel te weinig rijpe vruchten produceren.
HET EERSTE JAAR
Druivenplanten kunnen het beste in het najaar of begin van de winter worden gekocht en geplant. Zo'n jonge plant wordt dan al direct gesnoeid tot drie ogen boven de grond.
Wanneer de druif in mei gaat uitlopen, zal hij dat vanuit deze ogen doen. Vaak groeit hij op meerdere knoppen uit, maar de bovenste jonge scheut krijgt de kans om verder uit te groeien en de andere scheuten, die dichter bij de grond verschijnen, knipt u eind mei of begin juni al weg. Dat geldt ook voor de scheuten die daarna nog verschijnen. De jonge groeischeut moet worden gekoesterd. Bind hem met het langer worden zorgvuldig op tegen de klimsteun, pergolastaander of een speciaal aangebracht hekwerk.
In de winter, voor de kortste dag, wordt de druif weer teruggeknipt, nu tot op ca. 1 meter boven de grond. Overige zijscheuten aan de hoofdstam worden ook weggeknipt.
HET TWEEDE JAAR
In het tweede seizoen zal de druif op het jonge gedeelte van de hoofdtak weer gaan uitlopen. Vooral in de top van de hoofdtak verschijnen de meeste sterk groeiende scheuten. Bind ze zorgvuldig op en laat ze uitgroeien, maar knip alle kleine scheuten die in de bladoksels van deze groeischeuten verschijnen weg. Knip ze terug tot op één blad, zodat naast de nieuwe hoofdscheuten de plant geen kans krijgt om nog meer zijtakken te gaan vormen. Dat mag het hele groeiseizoen door. Net als in het eerste jaar, moeten de zijscheuten die laag bij de grond verschijnen worden weggeknipt. Door de druif zo rigoureus te snoeien ontwikkelt hij een stevig wortelgestel en een moederstam waarop straks de vruchttakken zich kunnen ontwikkelen.
Staat de plant tegen een muur of tegen een hekwerk, dan worden twee zijtakken die zich ongeveer 1 meter boven de grond hebben ontwikkeld naar links en naar rechts uitgebogen en de scheut die als verlenging van de stam dient wordt naar boven uitgeleid.
Wilt u de druif over een pergola heen leiden dan laat u slechts één rechte hoofdstam over, die op ca. 2 meter boven de grond wordt afgeknipt. Overige zijtakken worden weggeknipt.
HET DERDE JAAR
Wanneer de druif op de gewenste hoogte is en twee zijtakken heeft, verschijnen de eerste bloemtrossen. Een druif die tegen een pergola staat heeft vaak een jaar langer de tijd nodig dan een druif die tegen de muur staat. Want op de twee horizontaal geleide takken (leggers) ontstaan de scheuten met de bloemtrossen. De knoppen op de uiteinden van de takken zullen vaak groeischeuten zijn die u verder horizontaal kunt leiden als er nog voldoende groeiruimte is. Als de druif nog niet optimaal groeit, kunnen de bloemtrossen het beste uit de plant worden geknipt, zodat deze al zijn kracht aan de groei kan wijden. Als de plant echter goed groeit, mogen er drie of vier bloemtrossen blijven zitten.
De andere bloemtrossen worden er uitgeknipt en dat geldt ook voor de zijscheuten die in de oksels van de bladeren van de hoofdtakken worden gevormd. Knip ze terug, maar laat één blad intact. Dat geldt voor al het snoeiwerk aan druivenplanten die ouder dan drie jaar zijn. Knipt u de hele scheut terug, dan loopt u het risico om het volgende jaar geen nieuwe scheuten met bloemtrossen te krijgen.
Druivenplanten tegen een muur of hekwerk die goed groeien kunt u nog een tweede horizontale etage laten vormen door twee zijscheuten die zo'n 50 centimeter boven de onderste vertakking zijn gevormd naar links en rechts uit te buigen. En is er voldoende ruimte, dan kan een scheut worden gebruikt als verlenging van de hoofdtak.
Druiven die over een pergola worden geleid, zullen pas vanaf het derde jaar op pergolahoogte zijn en dan worden er twee takken in tegengestelde richting over de pergola heen uitgebogen. Vanuit de hoofdtakken vormen zich zijscheuten, waaraan ook maximaal drie tot vier bloemtrossen mogen groeien. De andere trossen worden weggesnoeid en de overtollige zijscheuten worden zo gesnoeid dat één blad intact blijft.
HET VIERDE JAAR
Na het groeiseizoen worden de planten in de wintermaanden weer in vorm gesnoeid. Als de horizontale leggers niet meer verder kunnen of mogen groeien, worden ze op de gewenste lengte teruggeknipt. De zijtakken die op deze leggers zijn ontstaan, worden teruggeknipt op ongeveer 3 tot 5 ogen, zodat er als het ware kapstokjes ontstaan. Alle andere zijscheuten worden ook in de wintermaanden teruggeknipt.
In het voorjaar zullen de knoppen op deze kapstokjes uitlopen, maar slechts één nieuwe zijscheut, degene die bloemtrossen draagt, mag doorgroeien samen met de jonge scheut die het dichtst bij de legger ontstaat. Alle andere jonge scheuten worden weggesnoeid. De vruchttak zelf mag slechts twee tot drie bloemtrossen dragen, want meer trossen zal de ontwikkeling van de druiven niet ten goede komen. Ook tijdens dit nieuwe groeiseizoen geldt weer dat zijscheuten worden teruggeknipt met behoud van één blad.
Voor de pergoladruif geldt hetzelfde principe. De zijtakken die op de horizontale leggers over de pergola heen groeien, worden teruggeknipt op ongeveer 3 tot 5 ogen. Verder moeten de planten op dezelfde manier worden gesnoeid als de druiven die tegen een muur of hekwerk staan.
EN VERDER
Wanneer uw druivenplant zich zo heeft ontwikkeld, kunt u jaarlijks het snoeiritueel herhalen. Die ene jonge zijscheut die het dichtst bij de legger staat, wordt teruggesnoeid op 3 tot 5 ogen en alle andere zijtakken worden weggesnoeid. De druif blijft zich continu verjongen zonder dat het ten koste gaat van de hoofdstam en de horizontale zijtakken.
ZOMERSNOEI
Wanneer in het najaar de druiventrossen gaan rijpen, moet de zon er wel goed bij kunnen komen. Daarom wordt in september vaak het blad rondom de trossen weggeknipt, zodat de rijping van de vruchten sneller en beter gaat.
VERWAARLOOSDE DRUIF
Als u een oude verwaarloosde druif in de tuin heeft staan, kunt u de plant het beste tot zo'n 1 meter boven de grond terugsnoeien. Hij loopt vanzelf weer uit en dan kan de beschreven snoei wijze weer worden gevolgd.