EEN AFNEMENDE GROEI
Met het ouder worden, groeien bomen en struiken steeds groter en breder uit. Aan de buitenkant van de kroon of van de struik vormt zich steeds weer nieuw hout, maar dat betekent ook dat de takken en twijgen binnenin steeds minder licht krijgen en ook steeds minder goed gaan groeien. In het meest extreme geval sterft het hout af, maar daar gaat een periode van slechte groei en minimale bladvorming aan vooraf.
DOOD HOUT VERWIJDEREN
Dood hout mag het hele jaar door uit de boom of struik worden weggehaald. Bij bladverliezende bomen is dat het beste te constateren wanneer ze in blad zitten. Dode takken worden in hun geheel weggeknipt of -gezaagd tot op de levende delen. Dode takuiteinden worden teruggeknipt tot op het levende hout.
RUIM TERUGKNIPPEN DOET GROEIEN
Heesters en hagen waar spontaan dood hout in verschijnt, moeten zodanig worden teruggeknipt, dat door het wegsnoeien van het dode deel knoppen worden gestimuleerd om nieuwe takken te vormen. Vaak is dat een kwestie van iets dieper terugknippen. Door het extra licht dat beschikbaar komt, zullen knoppen gemakkelijker uitlopen, zodat op den duur de opengevallen plek weer wordt opgevuld.
DOOD OF LEVEND?
De plek waar leven zit, is in de wintermaanden goed vast te stellen door met de nagel of met een sleutel de bast van de boom of struik een beetje weg te krabben. De levende delen zijn fris van kleur, vaak met een helder groene omranding. Wanneer het hout vaal geel of grijs is, is het betreffende deel dood. Soms kunt u ook aan de aanwezigheid van knoppen zien waar het leven zit.
